Praktisch Leidinggeven

28

feb

28

feb

De 9,5 uitdagingen van een vakman of -vrouw om leidinggevende te worden

Een veel gehoorde kreet in productieomgevingen is "Goede vakman kwijt, slechte leidinggevende erbij!", maar is dat terecht?

Ja inderdaad, wanneer een vakman of -vrouw van de ene op de andere dag gepromoveerd wordt tot leidinggevende en daarbij geen begeleiding of opleiding krijgt, denken ook wij dat deze stelling maar al te vaak waarheid wordt. Het is immers nogal wat om als vakman plotseling de taken, verantwoordelijkheden en vooral ook de rol van leidinggevende op je te nemen. Welke uitdagingen liggen er voor de vakman om een goede leidinggevende te zijn? In deze blog geven we daar een antwoord op

1. Gedragen als leidinggevende

Het is niet altijd gemakkelijk om leiding te geven aan een groep medewerkers, als deze medewerkers de afgelopen jaren zijn directe collega’s waren. Soms moet hij ze gaan aanspreken op zaken die hij mogelijkerwijs zelf in het verleden ook fout heeft gedaan. Daarnaast is de kans groot dat hij als leidinggevende informatie krijgt die hij niet met zijn oude collega’s mag delen. Bijvoorbeeld informatie uit personeelsdossiers of persoonlijke zaken die een medewerker met hem als leidinggevende heeft besproken. Ook zal hij moeten leren om niet langer zijn mening over het gedrag en over de resultaten van zijn medewerkers met iedereen te delen. Als hij iets van zijn medewerker vindt, zal hij dat met die medewerker moeten gaan bespreken.

2. Sturen op gedrag en resultaten van anderen

De vakman is vaak gewend om zelf gewenst gedrag te vertonen en om goede resultaten te boeken (anders was hij waarschijnlijk niet door het management gekozen om  leidinggevende te worden). Maar als leidinggevende is het vooral van belang om op het gedrag en resultaten van andere personen te sturen. Hij moet beseffen dat niet iedereen dezelfde (intrinsieke) motivatie heeft, zoals hij dat zelf heeft. Hij zal op zoek moeten naar datgene wat zijn medewerkers drijft om beter te presteren en hij zal  (indien mogelijk) bij deze motivatiebehoefte moeten aan sluiten.

3. Overdragen van vakmanschap

De vakman die leidinggevende is geworden, zal moeten leren om niet langer zelf de problemen op te lossen. Hij moet zijn medewerkers de tijd geven en vooral ook de fouten gunnen om eveneens een volleerd vakman te worden. Het is voor veel vaklui ontzettend moeilijk om een ander te zien ‘stuntelen’ als ze het idee hebben dat ze het zelf beter en sneller kunnen. Hij zal moeten investeren in de toekomst. Hij zal zijn vakmanschap moeten inzetten om zijn medewerkers te laten groeien, zodat zij op termijn zelf de productiestagnaties in een mum van tijd oplossen.

4. In processen denken

En terwijl zijn mensen groeien naar meer vakmanschap en zich druk maken over de dagelijkse details, moet de nieuwe leidinggevende leren om meer procesmatig naar de  activiteiten van zijn afdeling te kijken. Welke processtappen worden er op zijn afdeling uitgevoerd? Bijvoorbeeld een medewerker aan een buigmachine is bezig met zijn taken zoals het instellen van de buigmachine, productie draaien en het verhelpen van een verstoring. Maar als leidinggevende moet je bezig zijn met de processtappen. De buizen moeten bijvoorbeeld worden afgekort, daarna worden gebogen en vervolgens worden gelast. Tevens is het ontzettend belangrijk om te weten hoe de processtappen van zijn afdeling passen in het totale proces van het bedrijf. De output van de ene afdeling is de input voor de andere afdeling.

5. Beleid omzetten in concreet gedrag op de werkvloer

Een leidinggevende krijgt vaak van het hoger management doelstellingen mee. Bijvoorbeeld de manuren moeten het volgende kwartaal met 5 % naar beneden, de klanttevredenheid moet het komende jaar van 90 naar 95 % of de OEE moet maandelijks stijgen met 1 %. Maar wat betekent dat concreet op de werkvloer?
Is er winst te behalen met het sneller ombouwen van de lijn? Moeten er extra controles worden ingebouwd om productiefouten op te sporen of moeten de medewerkers de voorgeschreven controles ook daadwerkelijk gaan uitvoeren? Bij elke verandering moet de leidinggevende zich afvragen: Wat moeten de medewerkers anders gaan doen? En hoe krijg ik ze mee met de gewenste verandering? Het antwoord moet vertaald worden naar concreet gedrag, dat realistisch is en geaccepteerd wordt.

6. Mensen aanspreken met behoud van de goede relatie

Veel medewerkers op de werkvloer zijn over het algemeen niet gewend om anderen op een effectieve manier aan te spreken op hun gedrag, waarbij de goede relatie behouden blijft. Als iemand te laat komt dan zeggen ze : ‘Goedemiddag!’ tegen hem of als het vaker gebeurt geven ze hem een wekker kado. Als iemand teveel rommel achterlaat vragen ze hem of hij dat thuis ook doet. Sommige mensen maken thuis ook veel rommel, dus is het niet vreemd dat dergelijke cynische opmerkingen meestal  weinig resultaat opleveren. En als het echt te gek wordt en ze irriteren elkaar, dan kunnen ze (zoals ze dat zelf zeggen) nogal eens vierkant uit de hoek komen. Vaak heeft  dat wel een effect, maar of dat ten goede komt aan de onderlinge relatie, valt te betwijfelen. De leidinggevende moet leren om zijn medewerkers tijdig een duidelijke, respectvolle wijze aan te spreken.

7. De taal van managers begrijpen

Als leidinggevende zal hij moeten leren om de taal van managers te begrijpen en als hij dat zelf wenst, eventueel te gebruiken. KPI, PDCA-cyclus, smart, performance-dashboard, FTE’s, competentiematrix, verbeterkata en benchmarken zijn voorbeelden van woorden die door vaklui op de werkvloer weinig of helemaal niet worden gebruikt. Maar de kans is groter dat het hoger management (of enkele van zijn collega leidinggevenden) deze termen wel gebruiken. Het is niet leuk als de nieuwe leidinggevende tijdens bijvoorbeeld vergaderingen of een bila met zijn mond vol tanden te staat.

8. Gesprekken voeren

Als uitvoerend vakman is hij waarschijnlijk jarenlang gewend om gesprekken te ondergaan. Maar als leidinggevende zal hij zelf gesprekken moeten gaan voorbereiden, structureren en uitvoeren en soms ook nog vastleggen. Voortgangsgesprekken, evaluatiegesprekken, slecht-nieuwsgesprekken, POP-gesprekken, sollicitatiegesprekken, functioneringsgesprekken, exitgesprekken, beoordelingsgesprekken, coaching-gesprekken en persoonlijke gesprekken. Het is nogal wat om als leidinggevende de juiste keuze te maken. En deze gesprekken moeten natuurlijk wel het gewenste effect hebben. Verkeerd gekozen woorden bijvoorbeeld kunnen een deuk opleveren in de relatie tussen hem en zijn medewerker.

9. Samenwerken met andere disciplines

Veel vaklui op de werkvloer kijken naar hun eigen taken. Dat is niet zo vreemd, want in de meeste gevallen wordt ook niet meer dan dat van hen verwacht. Sterker nog; als ze zich wel gaan bemoeien met andermans taken, dan krijgen ze vaak de kous op de kop. Echter voor een leidinggevende is het juist heel belangrijk om over de grenzen van zijn eigen taken/afdeling te kijken. Hij moet leren samenwerken met de andere disciplines, zodat het gezamenlijke bedrijfsresultaat wordt gediend. Samen met bijvoorbeeld collega leidinggevenden van productie, logistiek en technische dienst bekijken hoe ze kunnen leren van de fouten van vandaag, om de resultaten van morgen te verbeteren.

9,5. Zichzelf blijven

Oh ja, nog een kleinigheidje. Bij dit alles moet hij ook vooral zichzelf blijven!

 

Training Praktisch Leidinggeven

Wil jij ook dat jouw vakmannen en -vrouwen goede leidinggevenden worden? SBK Opleidingen helpt leidinggevenden om vakman te worden in het leidinggeven.De training ‘Praktisch leidinggeven’ geeft de leidinggevende handvatten om effectiever en met meer plezier leiding te geven en te sturen op gewenst gedrag en resultaten.Wil je meer weten over wat dit voor jouw bedrijf kan betekenen? Neem dan contact op!

Naar Praktisch Leidinggeven

 

Onze opdrachtgevers